Een ceremonieel vorst maakt de RVD eerlijker

Door Bram Creusen en Matthijs Rooduijn

Afgelopen woensdag zei toekomstig koning Willem-Alexander in ‘Het Interview’ geen problemen te hebben met een puur ceremonieel koningschap. Hoewel hij feitelijk niets anders zei dan dat hij zich aan de wil van de Tweede Kamer wil houden en de Grondwet wil volgen, is dit wel degelijk een nieuw geluid. In 1993 was de kroonprins nog tegen een puur ceremoniële rol voor de koning.

Politieke partijen hebben terughoudend gereageerd op de uitspraak van Willem-Alexander. Begrijpelijk, zij willen eerst de troonswisseling op 30 april afwachten. Wij hopen echter dat ze daarna dieper zullen ingaan op Willem-Alexanders uitspraak. Een ceremonieel koningschap is namelijk een erg goed idee. En wel om de volgende drie redenen.

1De monarchie is onverenigbaar met de liberale democratie. De kern van onze democratie is dat kiezers hun politieke vertegenwoordigers en hun bestuur (in)direct kiezen. Dat in ons land naast de ministers ook de koning zitting heeft in de regering, is hiermee in strijd.

Hoewel ministers niet direct worden gekozen, worden zij wel aangewezen door politieke partijen die een meerderheid hebben in de Tweede Kamer. Dat geeft hen een grote mate van democratische legitimiteit. De koning heeft deze legitimiteit niet. De enige reden dat hij lid is van de regering, is dat één van zijn voorouders toevallig Willem van Oranje heette.

Nu zeggen velen dat de rol van de koning in de regering in de praktijk niet zoveel voorstelt; uiteindelijk zijn het toch de ministers die de beslissingen nemen. Het probleem is nu juist dat we dit niet kunnen controleren. Het is volstrekt onduidelijk hoeveel invloed de koning precies heeft. De oranje invloedssfeer blijft gehuld in nevelen van geheimzinnigheid. Alleen al het feit dat de koning invloed zou kúnnen uitoefenen, is genoeg reden het huidige systeem zo snel mogelijk te veranderen.

2De staatsrechtelijke positie van de koning heeft negatieve consequenties voor de persvrijheid. De instantie die belast is met de woordvoering van ministers en het Koninklijk Huis is de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD). Omdat de ministers uiteindelijk verantwoordelijk zijn voor wat leden van het Koninklijk Huis zeggen en doen (de ministeriële verantwoordelijkheid), zorgt de RVD ervoor dat de Oranjes zoveel mogelijk uit de schijnwerpers blijven. Kritische vragen van de pers worden soms onvolledig of niet naar waarheid beantwoord. De RVD wordt daarom ook wel ‘Rijksverzwijgingsdienst’ genoemd.

Omdat de dienst zo terughoudend is met informatie over het koningshuis, hebben journalisten in 2002 de Vereniging Verslaggevers Koninklijk Huis (VVKH) opgericht. Doel was om samen met de RVD tot zo goed mogelijke verslaggeving te komen. Zo is er sinds 2005 de zogenaamde ‘mediacode’.

Deze code houdt in dat de RVD speciale ontmoetingen tussen media en het Koninklijk Huis organiseert. Maar in ruil daarvoor moeten bij de VVKH aangesloten verslaggevers buiten deze mediamomenten om de Oranjes met rust laten. In de praktijk worden journalisten dus eigenlijk gewoon gemuilkorfd.

3Het huidige functioneren van de monarchie heeft negatieve gevolgen voor de vrijheid van de koning en zijn directe familie. De koning kan niet zomaar zeggen en doen wat hij wil. De reden hiervoor is dat hij onschendbaar is en nooit mag worden aangesproken op zijn daden. Een gevolg is dat de koning geen uitspraken kan doen zonder politieke ruggenspraak, en dat alles wat hij zegt onder een vergrootglas wordt gelegd.

Denk maar aan koningin Beatrix’ kerstrede van een paar jaar geleden. Toen zij de woorden grofheid in woord en daad tast de verdraagzaamheid aan sprak, stond Geert Wilders op zijn achterste poten. Hij voelde zich direct aangevallen, zei dat de toespraak vol multi-culti onzin stond en eiste dat de koning uit de regering werd gezet. Zelfs onschuldig lijkende uitspraken van het staatshoofd kunnen als gevolg van zijn politieke rol dus veel stof doen opwaaien.

De enige manier om deze problemen op te lossen is het doorknippen van de banden tussen koning en politiek. Dit hoeft niet te betekenen dat de monarchie helemaal opgedoekt wordt. Met een ceremonieel koningschap is er nog steeds een belangrijke rol voor de koning weggelegd. De koning is hét symbool bij uitstek van de nationale identiteit en hij creëert een gevoel van saamhorigheid in moeilijke tijden. Tradities met gouden koetsen en oranje vlaggetjes kunnen daar, hoe onbenullig ze op het eerste gezicht ook lijken, in grote mate aan bijdragen.

In een door globalisering en individualisering snel veranderende samenleving lijkt er steeds meer behoefte te zijn aan een oranje bindmiddel. Een dergelijk koningschap kan prima functioneren wanneer het volledig is losgekoppeld van de politieke sfeer. Sterker nog: wanneer de (schijn van) politieke invloed van de koning wordt geminimaliseerd, zullen de Oranjes nog beter deze functie van samenbindende kracht kunnen vervullen. Het contact tussen bevolking en koning kan op deze manier namelijk veel directer en oprechter worden.

Voor het daadwerkelijk loskoppelen van monarchie en politiek is een grondwetswijziging vereist, en dus nieuwe verkiezingen en een twee derde meerderheid in het parlement. Hoewel veel partijen nu nog terughoudend zijn over het ceremoniële koningschap, hopen wij van harte dat ze na de troonswisseling het debat hierover aangaan. Zeker nu Willem-Alexander de discussie zelf heeft aangezwengeld.

Bram Creusen en Matthijs Rooduijn zijn beiden politicoloog en redacteur van De Republikein.

Categorie: Nederlands Niet-wetenschappelijk Publicaties

Gepubliceerd: Saturday, April 20th, 2013

Reacties niet toegestaan.

© 2013 Matthijs RooduijnContact • Driven by WordPress • Design by Tim de Gier • Hosting by OxilionTypekit colofon • Etc